Dolm

Dordogne en Perigord Noir. De deur naar de prehistorie 

Dordogne. April 2025. Het verkeer beweegt langzaam zuidwaarts over de A20. Hevige regenval belemmert het zicht en talloze ruitenwissers bewegen in de snelste stand heen en weer. Météo-France waarschuwt voor overstromingen, want al dat vallende water stroomt straks via de Dordogne, de Vézère, de Cère en de Isle naar de kust, niet gehinderd door de toeristen die hun tent hebben opgezet aan de oevers. Met het vallen van de avond staken de ruitenwissers hun werk en neemt de bewolking af. Rijdend naar Sarlat-la-canéda realiseer ik mij dat al het uitbundige groen dat ik nu zie zijn bestaan dankt aan het water. Enigszins bezorgd kijk ik naar de notenbomen die er nog wit, kaal en schijnbaar verdord bij staan.

Dordogne Notenbomen
Walnotenboomgaard in de Dordogne, eind april

De vier elementen van de Dordogne

Hippocrates  – een van de oude Grieken – stelde dat het lichaam bestaat uit vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Deze zijn van verschillende en tegenstrijdige aard, maar hun onderlinge twist brengt hen tot een goed samenspel, zoals verschillende instrumenten in een orkest. Hier in de Perigord Noir is het als in een lichaam van Hippocrates; vier elementen vormen strijdend het landschap en de mensen. Stromend water slijt diepe valleien in de aarde. Middeleeuwse torens priemen in de lucht, terwijl het vuur brandt in de keukens van de restaurants.

De straten van Sarlat zijn nat en bijna leeg. De toeristen blijven nog enkele dagen weg – met dank aan de waarschuwingen van Météo-France. Twee keer eerder was ik hier, maar zo heb ik deze stad nog nooit gezien. Ontdaan van de drukte komt hij nog mooier en tijdlozer voor dan hij al is. De uitbaters van de restaurants spreken een enkele voorbijganger aan. Ik laat mij verleiden tot een streekmenu met tartaar van stevig gekruid eendenvlees als voorgerecht en aardappelgratin met gekonfijte eend als hoofdgerecht. De wijn is – hoe kan het ook anders – een Bergerac. Het is stil in de eetzaal. Door het raam zie ik natte middeleeuwse bouwwerken glinsteren in het horizontale licht. De nacht breng ik door in de stad.

La Roque-Gageac

Grottes Préhistoriques de Cougnac

De volgende dag is het droog. Het meer noordelijk gelegen Montignac blijkt het meest te lijden onder het water; de Vézère is breder en dieper dan anders en straten staan onder water. Bewoners reizen per kano. Voor mij is dat reden genoeg om niet naar het daar dichtbij gelegen Lascaux te gaan. Echt teleurgesteld ben ik niet. Het is weliswaar de bekendste en drukste grot in de wijde omtrek, maar de originele tekeningen zijn afgesloten voor het publiek. Al dat uitademen bleek schadelijk. Daarom is er nu een bezoekerscentrum met natuurgetrouwe reconstructies. Vandaag wijken wij uit naar een andere grot, waar de authentieke tekeningen wel zijn opengesteld voor publiek.

Cougnac ligt dertig kilometer zuidoostelijk van Sarlat. Het gehucht ligt niet meer in de Perigord Noir, maar in de Lot. Na de oorlog vonden lokale bewoners er twee niet al te grote grotten. Beiden bevatten spectaculaire druipsteenformaties. Eentje is opgesierd met prehistorische tekeningen van zo’n 30.000 tot 15.000 jaar oud, dus afkomstig uit het paleolithicum. De ogen van de beheerder twinkelen ondeugend als hij hoort dat we graag naar binnen willen, maar niet hebben gereserveerd: “Ik zal kijken of ik u nog in kan passen.” Hij lacht en wij lachen.

Dordogne druipsteengrot
Stalactieten

stalactieten en stalagmieten

Tien minuten later lopen we achter de gids de trap af. Daar is een deur. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat we naar een wijnkelder gingen. In plaats van vaten en flessen zie ik duizenden stalactieten en stalagmieten. Sommigen zijn zo dun als breinaalden, anderen zo dik als een flinke eik.

Onze gids blijkt lang van stof. We krijgen te horen hoe ieder afzonderlijk kleurverschil is ontstaan en welke spelingen van de natuur hebben geresulteerd in de verschillende vormen. Langzaam schuifelen we langs de onwaarschijnlijke formaties, die mij onwillekeurig doen denken aan de vlammen van de hel. Het verbaast mij niets dat deze grotten jarenlang onbezocht bleven en dat godvruchtige middeleeuwers met een grote boog om dit soort plekken heengingen. Ze zijn schitterend en angstaanjagend tegelijk. Na een half uur gaat de deur weer open en lopen we de trap op. Een korte wandeling door het bos volgt.

De deur naar de prehistorie

De deur naar de prehistorie

Er is weer een deur. Daarachter ligt een half ondergrondse kelder. In het donker liggen aan mijn linkerkant middeleeuwse ornamenten te verstoffen. Rechts bevindt zich een trap met weer een deur. Daarachter mag niet meer gefotografeerd worden, want dat is schadelijk voor de tekeningen. Weer lopen we langzaam langs druipsteenformaties, tot we een kleine abstracte tekening zien. Als iemand me zou zeggen dat het hedendaagse graffiti is, zou ik het geloven. Sommige onderzoekers zijn ervan overtuigd dat tags als deze een vergeten betekenis hebben: “De stam van de vos was hier.” Of: “Pas op voor holenberen.”

Dodogne: Deuren naar de prehistorie
Een tweede deur naar de prehistorie

“Wat denk je?” vraagt de gids: “Lijkt de maker van deze tekening helemaal niet op ons, een beetje op ons of heel veel op ons?” Die maker is de Cro-magnonmens, of beter gezegd een homo sapiens. Zijn huid was donkerder van kleur, maar verder was hij precies hetzelfde als de moderne Kaukasische mens. (Ooit zag ik een wassen beeld van een neanderthaler met een maatpak aan. Zelfs daar moest je goed naar kijken om de verschillen te kunnen zien. Mocht je ooit twijfelen, kijk dan vooral naar het voorhoofd.)

De oudste kunst? Grottekening uit Rouffignac

En dan de tekeningen: Mammoeten, steenbokken en herten. Hier en daar een mens dat het slachtoffer lijkt van een jachtongeluk of een gewelddadige confrontatie met speren. Met name de contouren zijn zichtbaar. Het reliëf van de rotsen accentueert het volume van de dieren. Als de lichtbron beweegt, lijken ook de steenbokken te bewegen. Het is opmerkelijk zoals deze oude tekeningen de dynamiek van de afgebeelde beesten vangen. Ik kijk er met ontzag naar. Desondanks vraag ik me ook even af of ik sta te kijken naar afbeeldingen van het prehistorische alternatief voor tartare de canard en confit de canard parmentier. Uiteindelijk draait het immers toch gewoon om eten.

Dordogne: Aan de oevers van de Vézère

De oevers van de Vézère zijn een tijdmachine. De vallei laat aardlagen zien die mijn tijdsbesef te buiten gaan. Het archeologisch hoogtepunt is Les Eyzies-de-Tayac-Sireuil met onder andere het Musée National de Préhistoire. Daar liggen vondsten uit de wijde omtrek in meterslange vitrines. Omvangrijke stukken rots met prehistorische kunst hangen aan de muur. 

Om Les Eyzies liggen de vindplaatsen. Op enkele locaties kun je er de sporen van de cro-magnonmens nog in hun oorspronkelijke staat zien. Twee jaar geleden was ik in Rouffignac, dat vijftien kilometer noordelijker ligt. Bezoekers kunnen er plaatsnemen in een treintje dat hen diep de aarde in transporteert. Onderweg zien ze onder andere structuren die op grote wasbekkens lijken. Ooit lagen daar holenberen. De modder om hun lijf droogde op en versteende tot holronde vormen. Aan het eind van de tunnel bevinden zich de tekeningen van de mammoeten en neushoorns. Ze zijn talrijk en trefzeker. Toen ik ervoor stond, realiseerde ik mij dat ik dat unieke moment nooit meer van leven zou vergeten.

De oevers van de Vézère zijn verticaal ter hoogte van Les Eyzies. Het zijn enorme rotswanden met gaten en sleuven. Er is niet veel fantasie voor nodig om te bedenken hoe uitnodigend die overkappingen (abri’s) en grotten voor de prehistorische mens moeten zijn geweest. Ze bieden beschutting en veiligheid. De cro-magnons hadden gelijk; op sommige plekken zie je dat hun voorbeeld tot voor kort nog navolging kreeg; enkele bouwwerken wekken de indruk net iets meer dan een façade tegen een grot te zijn. 

Lage oevers

Het deel van de Vézère waar ik nu rijd ziet er minder spectaculair uit dan het deel bij Les Eyzies, maar is nog steeds mooi naar iedere standaard. Overal is het groen, want er staan geen notenbomen. Als ik Limeuil nader, steek ik de laatste brug over deze rivier over. Even verderop stroomt zij in de Dordogne. Het water staat hoog, maar van overlast lijkt geen sprake. De straten zijn droog. In het kleine centrum zie je bordjes en strepen op de muren die markeren hoe hoog het water ooit heeft gestaan. Sommigen zijn eeuwen oud. Hier en daar moet ik ver omhoog kijken om het jaartal van de betreffende overstroming te kunnen lezen.

De weg leidt omhoog. Sommige stukken zijn behoorlijk stijl. Een informatiepaneel maakt bezoekers duidelijk dat deze rots bij de samenloop van twee rivieren al millennia lang een markante plek in het landschap is. Opgravingen brachten duizenden artefacten aan het licht. Ze zijn gemaakt van vuursteen, geweien en botten. Voor een flink deel betreft het gereedschappen uit de laatste ijstijd, achtergelaten door jagers en verzamelaars die het wild achterna reisden.

Dordogne: Prehistorische filmpjes en uitheemse bomen

Bijzonder zijn de schijfjes met aan weerszijden afbeeldingen van dezelfde dieren in twee net iets afwijkende houdingen. Ze lijken op prehistorische knopen. Het vermoeden bestaat dat het een prehistorische versie van natuurfilmpjes betreft; le thaumatrope préhistorique. Als je de plaatjes heel snel afwisselt ontstaat een illusie van beweging. Boven op de rots nemen bezoekers de proef op de som. Het informatiepaneel dat daar staat bevat vier schijfjes die om hun as kunnen draaien. Ook ik geef ze een slinger. Gefascineerd zie ik een prehistorische tekening tot leven komen. In een flits zie ik de beweging van de dieren in de grot van Cougnac weer voor me, ontstaan door het bewegende licht. Eens en te meer besef ik dat de prehistorische mens allesbehalve dom of primitief was.  

Prehistorische filmpjes

Het bord met de vier draaiende schijven staat in de Jardins panoramique de Limeuil. Daar liggen ook houten spellen tussen exotische planten. Levensgrote versies van tangram, vier op een rij en boter, kaas en eieren liggen onder sequoia’s. De gedachte komt bij me op dat het planten van een hoge boom als deze boven op een berg risico’s met zich meebrengt. En inderdaad; als ik goed kijk zie ik dat ze tijdens een donderbui zijn ingekort door de bliksem, in een spetterende openluchtvoorstelling van water en vuur.

Waar de Vézère en de Dordogne samenkomen

Walnoten

De tuinen van Limeuil bieden een panoramisch vergezicht over de samenloop van de Vézère en de Dordogne. De natuur lijkt ongerept. Met mijn fascinatie voor de prehistorie houd ik mezelf graag voor dat het landschap van de Dordogne een gebied is dat de tijd ongeschonden is doorgekomen. Niets is minder waar. Op veel plekken zie je bebouwing en landbouwgrond. De natuur is veranderd. Holenberen zijn verdwenen, evenals de wolharige neushoorns en mammoeten. Zelfs de oerbossen zijn weg. De sequoia is een nieuwkomer in de Dordogne. Hetzelfde geldt voor de walnotenboom die sinds de oudheid in Europa aanwezig is.

Het waren vermoedelijk de Romeinen die de walnoot in grote delen van Gallië introduceerden en cultiveerden. In de middeleeuwen werd de walnoot een belangrijke boom voor boeren in de Dordogne. Dit vooral vanwege de olie. Die werd gebruikt in de keuken, als lampolie en in de leerbewerking. In de achttiende en negentiende eeuw kende de productie een grote bloei in de Périgord, met duizenden hectaren notenboomgaarden. In 2002 kregen de Noix du Périgord een AOC (Appellation d’Origine Contrôlée) en later een AOP (Appellation d’Origine Protégée), wat betekent dat alleen noten uit dat gebied én volgens traditionele methoden geteeld, deze benaming mogen dragen.

Close-up van een notenboom

Naar huis

Als ik de A20 weer nader om naar het noorden te rijden is het droog. De notenbomen hebben inmiddels een groene gloed gekregen, veroorzaakt door de kleine groene scheuten die pas in mei tevoorschijn komen. Behalve een fles notenolie heb ik ook rode en witte Bergerac in mijn auto. Dit was mijn derde bezoek aan de Dordogne. Ik heb er niet alleen veel gezien, maar ook serieus geluierd. Dat laatste deed ik vooral in het historische stadje Beynac. Je kunt er langs de Dordogne lopen en plaatsnemen in een restaurant. Vanaf daar loopt een voetpad de berg op naar een imposant kasteel, meerdere restaurants en een rustige uitzichtplek. Ik hoop snel weer terug te keren.

Dordogne Beynac
Beynac

Dordogne: Tips voor een bezoek aan de prehistorie

Font-de-Gaume: origineel en onaangetast

Font-de-Gaume, nabij Les Eyzies-de-Tayac-Sireuil, is een van de laatste originele grotten in Europa waar je de prehistorische schilderingen nog met eigen ogen kunt zien. Meer dan 200 tekeningen en gravures, daterend van rond 14.000 v.Chr., sieren de wanden. Vooral de kleurrijke bizons en herten springen in het oog.

De mammoeten van Rouffignac

De Grot van Rouffignac wordt ook wel liefkozend de ‘grot van de honderd mammoeten’ genoemd. Met een elektrisch treintje daal je af in een ondergronds gangenstelsel van bijna acht kilometer, waar ruim 250 afbeeldingen de wanden sieren. Het overgrote deel toont mammoeten — een zeldzaamheid in Europese rotstekeningen. Sommige dateren van circa 13.000 jaar geleden.

De oudste kunst? Grottekening uit Rouffignac

Les Eyzies: het centrum van de prehistorie

Het charmante dorpje Les Eyzies-de-Tayac-Sireuil vormt het kloppend hart van de prehistorische Dordogne. Hier bevindt zich het Nationaal Prehistorisch Museum van Frankrijk, waar originele vondsten worden tentoongesteld, van gegraveerde stenen en bewerkte botten tot menselijke fossielen.

Lascaux: De Sixtijnse kapel van de prehistorie

Na de ontdekking in 1940 groeide Lascaux uit tot een boegbeeld van de prehistorische kunst. De wanden van de grot zijn versierd met meer dan zeshonderd afbeeldingen van dieren, symbolen en abstracte tekens, die naar schatting circa 17.000 jaar geleden door de Cro-Magnonmens zijn aangebracht. Ze getuigen van een opmerkelijk artistiek en cultureel vermogen van onze verre voorouders. Om de kwetsbare kunstwerken te beschermen is de oorspronkelijke grot sinds 1963 gesloten voor publiek. Ter vervanging werd een nauwkeurige reconstructie gebouwd.

De keuken van de Dordogne

Wie in de Dordogne reist, maakt niet alleen een tijdreis in steen en pigment, maar ook in smaak en traditie. De regio staat bekend om haar robuuste, karaktervolle keuken, waarin ganzenlever, truffels en eendenborst prominente rollen spelen. In vrijwel ieder dorpje vind je markten waar lokaal geproduceerde geitenkaas, confit de canard en huisgemaakte pâtés worden verkocht. En walnoten natuurlijk. Daarbij producten als walnotenolie, notenlikeur (vin de noix), en walnotenkoekjes. Wil je meer weten? Bezoek dan het walnootmuseum: Écomusée de la Noix in Castelnaud-la-Chapelle.

Next Post

© 2025 Dolm

Theme by Anders Norén