In 2005 wist niemand wat een denisovamens was. De term was nog niet uitgevonden. Er bestond geen vermoeden dat een dergelijke mensensoort kon bestaan. Dat veranderde in 2008. De Zweedse onderzoeker Svante Pääbo deed destijds paleo-archeologisch onderzoek in de Denisovagrot. Deze bevindt zich op 700 meter hoogte in de Siberische bergen. Het prehistorische vingerkootje dat daar werd gevonden initieerde een fascinerende reeks wetenschappelijke inzichten.



Het DNA
Op het eerste gezicht leek er niets vreemds aan de hand met het kootje. Het is afkomstig van een pubermeisje dat 40.000 jaar geleden in de grot leefde. De sensatie ontstond na onderzoek van het DNA-materiaal, dat niet alleen sterk afweek van dat van de neanderthaler, maar ook van dat van homo sapiens. Pääbo weigerde na de ontdekking van een nieuwe mensensoort te spreken. De rest van de wereld denkt daar inmiddels anders over.
Het DNA van de denisovamens is na 2008 op meer plekken opgedoken, ook buiten de Denisovagrot. Zo komt het onder andere voor in een kaak uit de Xiaha-grot in Tibet en in een kaak die recentelijk is gekocht in een antiekwinkel in Taiwan. En in bijna ieder persoon uit Oost-Azie, Zuid-Oost Azie en Oceanië. Zoals moderne Europeanen het DNA van neanderthalers in zich dragen, dragen zij gemiddeld vijf procent denisova-dna. Er bestaan uitschieters tot dertig procent in de Filipijnen. Europeanen, Afrikanen en Chinezen dragen daarentegen nauwelijks of geen genmateriaal van de denisovamens in zich.
Tegenwoordig weten we best veel: denisoviërs, neanderthalers en homo sapiens hebben een gemeenschappelijke voorouder. De denisova mens komt voort uit de neanderthalers. De afsplitsing vond zo’n 400.000 jaar geleden plaats. Ze leefden tot zo’n 20.000 jaar geleden. Dat betekent dat ze 15.000 jaar langer hebben bestaan dan de neanderthalers. Alle drie de verschillende mensensoorten hadden onderling seksueel contact.



Hoe was de denisovamens in het echt?
We hebben geen complete skeletten van de denisovamens, maar op basis van genetisch onderzoek en een paar botten kunnen we een voorzichtig beeld schetsen. Ze waren waarschijnlijk krachtig gebouwd, met brede gezichten en stevige kaken – iets tussen een neanderthaler en een moderne mens. Er bestaan inmiddels meerdere reconstructies en afbeeldingen. De illustratie bij dit artikel is voortgekomen uit een opdracht aan kunstmatige intelligentie (openart.ai).
Onderzoek uit 2024 – onder andere door Leidse wetenschappers – wijst uit dat denisovamensen net als neanderthalers veel vlees aten. In de grotten zijn duizenden dierenbotten gevonden met snijsporen. Dat wijst erop dat ze jaagden en hun voedsel verwerkten met stenen werktuigen. Daarbij staat vast dat ze op grote hoogte konden leven. De kaak uit Tibet is namelijk afkomstig uit het hooggebergte.
Inmiddels is de denisovamens een erkende tak aan de menselijke stamboom. Als de ontdekkingen zich in hetzelfde tempo blijven ontvouwen als de afgelopen twintig jaar, staan ons de komende tijd nog een boel interessante inzichten te wachten over onze vroegste geschiedenis.