De Drentse Hunebedden zijn imagobepalend voor de provincie. Iedere Nederlander kent ze. De historische context is daarentegen minder bekend. Lees hieronder wie ze bouwde en waarom. Als je daarna nieuwsgierig genoeg bent om een echt Drents hunebed te gaan bezoeken, kan je ook nog een paar tips lezen.
Wat zijn hunebedden?
Er zijn veel definities denkbaar voor een hunebed. De een heeft genoeg aan “een hele oude stapel stenen,” waar de ander meer kan met een omschrijving als “een megalithische grafkamer uit het neolithicum (4000-3000 v.Chr.) die bestaat uit ten minste drie staande draagstenen en die is overdekt door tenminste een deksteen.” In essentie komt het erop neer dat een hunebed het overblijfsel is van een grafheuvel die de eerste boeren in de late prehistorie hebben gebouwd. Er bestaan verschillende typen met verschillende kenmerken; groot, klein, een kamer, meer kamers, lange gang, korte gang, met een knik in de gang, zonder gang, met stenenkrans en noem maar op. In Nederland kennen we vooral de zogenaamde portaal- en ganggraven.
Waar vind ik hunebedden?
Hunebedden vind je op de gekste plaatsen, ook buiten Europa. Ze staan zelfs in de Verenigde Staten en Japan. Het lijkt er dus op dat bijna ieder volk dat de beschikking had over stenen en keien deze op enig moment gebruikte om iets mee te bouwen. In Nederland bevinden zich iets meer dan vijftig hunebedden. Dat is kinderspel vergeleken met landen als Frankrijk, Duitsland en Denemarken. Daar liggen er honderden. Zoveel heeft Nederland er nooit gehad. Ook vroeger niet. De overgebleven Drentse Hunebedden liggen vooral in een lijn van Zuidlaren naar Emmen, in het oostelijke deel van de provincie.
Wie bouwde de Drentse Hunebedden?
De hunebedden stammen uit de prehistorie. Dat betekent dat de bouwers geen teksten hebben achter gelaten over wie zij waren, wat zij geloofden of wat ze deden. Alle kennis is over hen is dankzij bodemvondsten tot ons gekomen. Zo weten wij onder andere dat ze aardenwerken potten maakten in de vorm van trechters. Vandaar dat historici de bouwers van de Drentse hunebedden vaak de boeren van de Trechterbekercultuur noemen. Want dat het boeren waren weten we ze zeker. Ze hadden kleine veldjes aan de rand van het oerbos. Ze verbouwden bijvoorbeeld tarwe en linzen. Desalniettemin verzamelden ze ook bessen en ander voedsel in de bossen. Ook jaagden ze en visten ze.
Waarom werden Drentse Hunebedden gemaakt?
De Trechterbekercultuur kwam niet alleen voor in Nederland, maar strekte zich uit tot Denemarken, Zweden, Duitsland en Polen. Zij bestond van circa 3400 tot 2850 voor Christus. Het ligt voor de hand om te denken dat land heel belangrijk was voor deze eerste boeren en dat zij daarom een grote heuvel bouwen om hun stempel op het grondgebied te drukken en hun doden te begraven. Er is aanleiding om te denken dat de doden bij speciale gelegenheden soms (gedeeltelijk) uit de grafheuvel werden gehaald en een rol tussen de levenden vervulden. Maar helemaal zeker weten doen we dat natuurlijk niet.
Hoe bouw je een hunebed?
Als je een hunebed wil bouwen, heb je vooral grote stenen nodig. Gedurende de ijstijd kwamen die met het oprukkende ijs naar ons land. Het ijs verdween, de stenen bleven. De boeren van de Trechterbekercultuur maakten daar het skelet van een grafheuvel van. De ruimte tussen de stenen vulden ze op met kleinere keien en het geheel dekten ze af met aarde. Soms legden ze er nog een keienkrans omheen. Iedere gemeenschap bouwde zijn hunebed op zijn eigen manier. Waarschijnlijk maakten ze daarbij gebruik van houten stammen. Die dienden als hefboom. Ook konden hunebedbouwers er stenen overheen rollen. Door een heuvel van zand te maken konden ze de steen omhoog krijgen. Zeker als naburige dorpen kwamen helpen en ossen werden ingezet, was er meer dan voldoende spierkracht beschikbaar.
Wat is er al die jaren mee gebeurd?
De eerste periode na de Trechterbekercultuur bracht voor de hunebedden geen spectaculaire ontwikkelingen met zich mee. Nieuwe generaties zetten zelfs af en toe nog een overledene bij. Vernielingen kwamen amper voor. Die begonnen in de Middeleeuwen, vaak vanwege de heidense oorsprong, maar ook om het bouwmateriaal te hergebruiken. Tientallen hunebedden verdwenen, ook buiten Drenthe. In de 17e eeuw startte het eerste onderzoek en een eeuw later kregen de hunebedden een beschermde status. Tegenwoordig ontfermt de Hunebedden Beheergroep zich over de unieke monumenten. Helaas kan zij niet voorkomen dat er af en toe een onopzettelijke vernieling voorkomt, bijvoorbeeld door vuur of beklimming.
Hoe kan ik ze het beste bekijken?
Wie hunebedden wil bekijken heeft verschillende mogelijkheden. Er bestaat bijvoorbeeld een speciaal bezoekerscentrum bij Nederlands grootste hunebed in Borger. De bezoeker krijgt daar een goed beeld van de geschiedenis van onze hunebedden. Een andere mogelijkheid is het met de auto volgen van de N34, ook wel de Hunebed Highway genoemd. Dat is een route waarlangs veel exemplaren liggen. Zelf geef ik de voorkeur aan een wandeling of fietstocht naar een specifiek hunebed toe. Dat biedt mij alle tijd om de omgeving te zien en het hunebed rustig te ervaren.
Bezienswaardige Drentse Hunebedden
- Er zijn twee plekken in Drenthe waar je maar liefst drie hunebedden tegelijk kan zien. Deze trio’s zijn zeer de moeite waard, want zoveel neolithische monumenten bij elkaar geeft toch een heel apart sfeertje.
- D43 Schimmeres lijkt totaal niet op andere hunebedden. Hij lijkt op een langgraf en is daarmee uniek in Nederland. Heel bijzonder!
Ben je nieuwsgierig naar de bodemvondsten uit de tijd van de hunebedden? Dan kan je bijvoorbeeld een kijkje nemen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Daar ligt onder andere bandkeramiek dat uit hunebed D19 Drouwen-W is gehaald.