Britten, invallers en dna
Britten zijn van oorsprong continentale Europeanen. Dat blijkt uit DNA-analyses die Stephen Oppenheimer als basis gebruikt voor een boek over de eerste Britten en Ieren. Gezien invallen van Romeinen, Angelen, Saksen, Vikingen en Normandiërs is dat niet verrassend. Wel opzienbarend is dat deze invallers slechts heel beperkt invloed hebben op het huidige DNA van de Britten. Andere, vroegere migraties blijken veel bepalender.
Oppenheimer
Oppenheimer is een wereldberoemde expert op het gebied van DNA. Zijn medische achtergrond weerhield hem er niet van populairwetenschappelijke boeken te schrijven over de prehistorie. Het bekendste is ‘The origins of the British’ uit 2006. Daarmee zette hij het beeld dat Britten en Ieren hadden van hun herkomst op zijn kop. Want wat bleek? Het is een enorme misvatting dat Engelsen een hoofdzakelijk Angelsaksische achtergrond hebben en Welshmen, Schotten, Ieren en inwoners van Cornwall oorspronkelijk Kelten zijn. De oorsprong van deze volken ligt veel verder terug dan dat.
Geschiedenis
Het boek begint met een toelichting op heersende opvattingen. Oppenheimer geeft daarbij visies van historici en linguïsten weer. Het is aanvankelijk een bekend verhaal: Angelen, Saksen, Jutten en Friezen vallen de eilanden binnen. Zij dringen Keltische stammen die hier al eeuwen wonen terug. De schrijver toont echter aansluitend de onjuistheid van dit beeld aan. Van Keltische cultuur is volgens hem voor de komst van Romeinen namelijk beperkt sprake. Het hart daarvan ligt namelijk in Zuid-Frankrijk en Noordwest-Spanje. Aansluitend kruipt Oppenheimer diep in de krochten van de geschiedenis om inzichtelijk te maken hoe verwarrend de term ‘Keltisch’ eigenlijk is. Voor hen die het nog niet wisten: Het zijn niet de Kelten die Stonehenge, Avebury en Thornborough hebben gebouwd. Ook al visualiseren wij de zonnewendefeesten daar graag met druïden, de bouwers van die monumenten kwamen elders vandaan.
Britten, basken en DNA
Driekwart van het DNA van de Britten stamt uit de periode van voor de agrarische revolutie. Het is niet Keltisch of Angelsaksisch, maar blijkt onder andere verwant aan Baskisch DNA. Dat is eigenlijk best logisch. Engeland zat immers na de laatste ijstijd vast aan Europa. De Noordzee, het Kanaal en de Ierse Zee bestonden nog niet. Het terugtrekkende ijs had het gebied dat we nu kennen als het Verenigd Koninkrijk en Ierland leeg achter gelaten. Binnenlanden bestonden destijds uit kale steppen. Migranten volgden de makkelijk begaanbare kustlijn waar vis en schelpdieren een belangrijke en ruim voorradige bron van voedsel vormden. Waar anders konden de eerste Britten vandaan komen dan van de Atlantische kust? Nou, van de regio rond de Zwarte zee …
Britten, oost-europa en DNA
Een ander deel van het oudste Britse DNA toont verwantschap met dat uit Moldavië en de Oekraïne. Ook dat is niet vreemd. Behalve de kustlijn liep er namelijk nog een andere route door het laat-paleolithische en mesolithische Europa. Dat was die over de grote rivieren, de Donau en de Rijn. Zo toont Oppenheimer niet alleen de oorsprong van de Britten aan, maar concludeert hij ook nog eens dat deze oude prehistorische migratiestromen het grootste deel van het huidige Britse en Ierse DNA bepalen. Zeven en een half duizend jaar geleden lag er op dat vlak dus al heel veel vast. Desondanks veranderde er toen nog wel iets voor het land en de mensen die er woonden.
Boeren
De eerste Britten leefden van de zee. Met de stijging van de zeespiegel en het veranderende klimaat ontstonden nieuwe mogelijkheden. Dat ging erg langzaam, ondanks de term ‘agrarische revolutie’ die we tegenwoordig voor die verandering gebruiken. Met de komst van de landbouw kwamen ook nieuwe migratiestromen op gang. De Atlantische route verlengde zich van Baskenland tot het huidige Turkije. Veel landbouwers volgden deze. Zij jaagden steeds minder. In plaats daarvan gingen zij de Europese bossen te lijf met bijlen en vuur. Op die manier ontstond akkerland dat meer bevolkingsgroei mogelijk maakte. De agrarische kennis en kunde stak het kanaal over en ook de Britten en Ieren brachten hun binnenland in cultuur.
Saksen
Duitsland, Nederland, België en Friesland bleven ten tijde van de agrarische revolutie een prima uitvalsbasis voor migratiestromen naar Engeland. Deze invallers vestigden zich vooral in het deel dat we nu als Engeland kennen. Dat is terug te zien in het hedendaagse genetische materiaal. Deze verschillen tussen Engelsen en andere bewoners van het Verenigd Koninkrijk stammen uit het neolithicum, de late steentijd dus. Historisch gezien was er na de val van het Romeinse Rijk niets nieuws onder de zon toen Angelen, Saksen, Jutten en Friezen de Noordzee overstaken. De genetische invloed van deze latere invallers is klein.
Handelaren en rovers
Daarnaast kwamen veel nieuwkomers over Scandinavië. Iedereen heeft wel beeld bij invallen van de woeste Vikingen en Noormannen. Zij plunderden tal van nederzettingen en brandden die tot de grond toe af. Wat veel mensen niet weten is dat deze invallers zich ter plekke vestigden en handelsbetrekkingen met lokale bewoners aangingen. Hun kinderen namen langzaam hun plek in binnen de Britse samenleving. Deze nazaten kregen dan weer te maken met oud-landgenoten van hun voorouders die historisch bekende routes volgden. Dat maakte uiteindelijk de genetische invloed van Scandinaviërs minder dan verwacht.
Conclusies
‘The origins of the British’ behoort tot de beste en origineelste boeken over de prehistorie. Hoofdpunten zijn:
- De eerste Britten trokken vanaf de Atlantische kust in het late paleolithicum (circa 15.000 voor Christus) het land binnen. Een andere stroom kwam via de grote rivieren. Deze vroege kolonisten liggen ten grondslag aan het belangrijkste deel van het huidige Britse DNA.
- De Angelsaksische invloed op het Britse DNA is beperkt. De vermeende tegenstelling tussen de Engelsen en hun directe buren in onder andere Wales en Schotland dateert uit een vroegere (neolithische) periode, toen nieuwkomers via het huidige Duitsland, Nederland en België het land introkken.
- Ook de Scandinavische invloed is beperkt, omdat Noormannen en Vikingen vooral nederzettingen aanvielen waar hun eigen voorouders zich hadden gevestigd.
Stephen Oppenheimer: The origins of the British (London, 2006)
€ 18,99/€ 3,99 als e-book, 628 pagina’s
ISBN 978-1-84529-482-3