De Veluwe ontstond in de ijstijd. IJs vormde de heuvels. Rond 3000 voor Christus vestigden zich mensen van de Trechterbekercultuur op de Veluwe. Ze lieten sporen achter, waaronder grafheuvels, urnenvelden en celtic fields. Dit is het verslag van een paar wandelingen langs grafheuvels en meer prehistorische resten op de Veluwe.
Misschien is het belangrijk belangrijk om als eerste te melden dat grafheuvels niet alleen op de Veluwe voorkomen. Er zijn veel meer grafheuvels in Nederland, onder andere in Het Gooi. Ook het buitenland is rijkelijk bedeeld met deze prehistorische monumenten. Zo kun je zonder andere zien in Frankrijk, Duitsland en Denemarken. In ons land biedt De Veluwe één van de meest uitgelezen kansen om ze te bewonderen.
Het Kroondomein
In het vroege voorjaar vormen de eerste knoppen zich aan de bomen. Er is nog geen gebladerte dat het zicht op grafheuvels verspert. Toch moet ik drie keer kijken voor ik zeker ben dat de eerste open plek waar ik kom een grafheuvel is. Het ding blijkt klein en laag. Gelukkig vind ik een metalen ringetje in de grond waarmee ik een cilinder naar boven kan trekken met een toelichtende tekst. Daardoor weet ik zeker dat ik goed zit.
Een paar grafheuvels op de veluwe
Als ik verder wandel blijken andere grafheuvels op de Veluwe soms groter en hoger. Beter zichtbaar ook. Soms is het een groepje. Iedere locatie heeft zijn eigen cilinder. De informatie is kort en kernachtig. Hij gaat bijvoorbeeld over de verscheidenheid aan soorten, de mythen en legenden en de verschillende onderzoekstrajecten. Tijdens de wandeling kom ik in totaal zo’n stuk of acht van deze cilinders tegen.
Celtic Field
Ik keer om net voorbij de Gortelse weg in de buurt van Vaassen. Daar bevindt zich een heideveld dat een celtic field blijkt. Niet dat er veel zichtbaar is van de oude kleine akkertjes; ze zijn vlak na Christus verlaten. Terwijl ik terug wandel geniet ik van de ontluikende natuur. Ik zie zowaar een specht. En prachtige sporen van herten en zwijnen.
Als ik de wandelkaart voor een laatste keer uitvouw, valt mij op dat de grafheuvels net als hunebedden op een rechte lijn liggen. De weg waarlangs ze lang geleden lagen is kennelijk verdwenen. Recentere paden door het bos volgen een nieuwe route. Zo realiseer ik mij dat ook de schijnbaar ongerepte natuur van de Veluwe volledig is gevormd door mensen. Het oerbos is al duizenden jaren verdwenen.
Vijf grafheuvels op de Veluwe dicht bijelkaar; Het Uddelermeer
Vlak voordat ik vanaf de N310 het parkeerterrein van restaurant Het Uddelermeer op draai, zie ik twee duidelijk herkenbare met gras begroeide grafheuvels. Dat is het voorgerecht. Voor het hoofdgerecht moet ik de straat oversteken. Als ik het hek doorga zie ik riet, water – een pingoruïne – en vreemde heuveltjes.
Pingo
Door de eendjes oogt het meertje zo vredig, dat ik me moeilijk kan voorstellen hoe in de IJstijd het water uit de diepe bodem kwam opzetten, opgestuwd door bevriezing. Gevolg was een met ijs gevulde heuvel; een pingo. In IJsland bestaan er nog steeds veel van. Met de komst van warme tijden stortte deze pingo in, een pingoruïne achterlatend, lijkend op een met water gevulde krater. Nu is het Uddelermeer 18 meter diep. De eerste 16 meter is gevuld met veen dat zich in de loop der jaren heeft gevormd. Daarbovenop ligt het water dat ik nu zie. In Drenthe stikt het van dit soort pingoruïnes.
Meer Grafheuvels in de Veluwe
Om het meer liggen vijf grafheuvels. Vier vind ik amper terug, zo plat zijn ze. De befaamde archeoloog Jan Hendrik Holwerda (1873-1951) trof tijdens onderzoek in één ervan een lijksilhouet aan. Het was waarschijnlijk een vrouw. Ze lag met opgetrokken knieën. Grafheuvel nummer vijf is wel duidelijk zichtbaar, gemarkeerd met een paaltje en omringd door een gootje. De toelichting ter plaatse dateert de grafheuvel in de periode van de Klokbekercultuur (2000 – 1700 voor Christus). Het archeologieboek dat ik heb meegenomen toont grafgiften uit de Trechterbekercultuur, dus vanaf 2800 voor Christus. Dit zijn dus niet de oudste grafheuvels van de Veluwe.
Huneschans
De zichtbare grafheuvel ligt midden in een ringvormige wal met een omringende gracht. Ik klim erop om deze grafheuvel op de Veluwe samen met het meer op de foto te krijgen. Deze Hunneschans is het opvallendste bouwsel bij het meertje. Holwerda heeft een sleuf door dit 1100 jaar oude verdedigingswerk heen gegraven. Mijn boek vermeldt niet of dit onderzoek iets heeft opgeleverd. Het vertelt wel dat hier in de loop der tijd nog meer activiteit is geweest; de grond gaf nog twee molenstenen uit de Romeinse tijd prijs en koning Willem I ging hier graag vissen en jagen. Nu is het rustig. Ik kom enkel een baadster tegen. En aan de overzijde blaft een hond. Dat is het. Voor meer leven moet ik terug de straat over naar het restaurant.
Het Speulderbos en het Sprielderbos
In het gehucht Drie staat al sinds 1765 Het Boshuis, een uitspanning met een voormalig kapelletje. Ik zet er mijn auto neer en loop over een smal fietspad het bos in. Al snel kom ik bij het eerste groepje grafheuvels; bescheiden verhogingen in het bos, gemarkeerd met een paaltje. Kronkelende beuken geven de directe omgeving een betoverend karakter. Her en der liggen dode stammen, het gevolg van uiterst terughoudend beheer in dit bos dat misschien wel het oudste van Nederland is.
Het Solse Gat
Als ik mijn weg vervolg op het fietspad, kom ik bij een bord met informatie over het Solse Gat die mij erg nieuwsgierig maakt. Niet alleen omdat er enkele grafheuvels bij liggen, maar ook vanwege het aangrenzende celtic field waar enkele gezinnen in het derde millennium voor Christus hun voedsel verbouwden. Waarschijnlijk voorzag het Solse gat de bewoners destijds van water. De diepte is indrukwekkend. Jarenlang is hier leem afgegraven. Afdalen kan langs een stijl voetpad. Onderin staat een laagje water. Daaromheen staat een hekje ter bescherming van het kwetsbare ecologische evenwicht.
Tonderzwam
Op meerder plekken zie ik robuuste tonderzwammen. Tijdens de wandeling weet ik nog niet dat deze paddenstoel in de prehistorie al verwerkt werd tot een soort vilt. Dit kan gebruikt worden om vonken mee te vangen (als tondel dus) en om transpiratie bij tuberculose te verlichten. Op internet lees ik later dat Ötzi, de 5300 jaar oude ijsmummie, resten van deze zwam in zijn tasje heeft.
Heel veel grafheuvels op de Veluwe
Met een flinke omweg ga ik weer richting mijn auto. Tijdens dit deel van de wandeling wordt mij duidelijk waarom dit bos bekend staat als het deel met de meeste grafheuvels op de Veluwe. Het zijn er inderdaad erg veel. Na een tijdje stop ik met tellen. Omdat ze zo veel op elkaar lijken is het vooral het Solse Gat dat mij bijblijft van deze wandeling. En ook die stoere tonderzwammen zal ik niet licht vergeten. Ik had ze nooit eerder zo bewust waargenomen. In het Speulder- en Sprielderbos zijn ze nog talrijker dan grafheuvels.
Het Schilderen van grafheuvels op de Veluwe
Niet lang na het bezoek aan het Speulderbos en het Sprielderbos begin ik aan het schilderen van de Veluwse grafheuvels; meer dan twee jaar. Ik aarzel en vraag me af of het een wel een interessante afbeelding kan opleveren. Na mijn eerste twee schilderingen neem ik mij voor er meer te maken. Het kan!
Oud-Wolfheze
Zuidelijker dan bovengenoemde lokaties – ter hoogte van Arnhem – ligt vlak naast de snelweg een stukje bos waar de eeuwen en de millennia aan je voorbijtrekken. Sporen van ijs, vergeten dorpjes, grafheuvels en Wodanseiken bijvoorbeeld. Wat voor eiken? Nou, Wodanseiken …
Gevormd door ijs, stenen en zand
Wat mij betreft is het landschap zelf de spectaculairste attratie van dit wandelgebied. Een muur aan de rand van een heideveld lijkt door mensen gebouwd. Maar dat is hij niet. Het drukkende ijs en het smeltwater boetseerden deze verschijning tijdens de ijstijd. Zuid- en Noordkant verschillen. Ze zijn niet even stijl en de ene kant staat vol met bomen waar de andere kant alleen lage begroeiing kent. Je loopt zo van landschapstype naar landschapstype als gevolg van een ijstijd die al duizenden jaren is verdwenen.
Grafheuvels en Wodanseiken
Van het handje vol grafheuvels rond Wolfheze steekt er één boven alle anderen uit. Het is de markante Koningsheuvel. Hij draagt zijn boom als een hoge kroon. Bijzonder is de oude verdedigingswal die er vlak langs loopt, zichtbaar als een kleine verhoging in het landschap. Voor mij als kunstenaar zijn de verder gelegen Wodanseiken ook interessant. Ze heten zo omdat de negentiende eeuwse schilder Johannes Bilders hen die naam gaf. En zo schilderde hij ze ook; impossant en grillig als de Noorse godheid zelf.