In Parijs staat het Musée de l ‘homme. Topstuk: De 23.000 jaar oude Venus van Lespugue.
De locatie is spectaculair. Palais du Chaillot dankt zijn bestaan aan de wereldtentoonstelling van 1937. De Parijsenaars noemen het Trocadéro. Het gebouw biedt het best denkbare uitzicht op de Eiffeltoren; vanaf het terras zie ik aan de overzijde van de Seine de symbiose tussen toren en stad. De algemene vergadering van de Verenigde Naties stelden aan deze kant in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vast. De omvang van het paleis is indrukwekkend. Groot genoeg om onderdak te bieden aan vier musea. Tussen al deze grootheid ben ik in het Musée de l ‘homme opzoek naar iets kleins. Een venus van 14,7 centimeter om precies te zijn.
Wie zijn wij?
Voor een habbekrats mag ik naar binnen. Het eerste deel van de inrichting van het Musée de l ‘homme behandelt het wezen van de mens, de eigenschappen die ons allemaal binden. Een Mexicaans altaar, een Polynesisch dodenmasker, een Frans grafschildje en een Peruaanse mummie staan bij elkaar. In eerste instantie maakt dat een chaotische indruk op me. Ik ben immers gewend om dergelijke objecten geografisch geordend aangereikt te krijgen. Dan besef ik dat zo zichtbaar wordt dat mensen zich overal al eeuwenlang bezig houden met de dood. Als ik dat door heb, begin ik er plezier in te krijgen. Langzaam slenterend doorzie ik grote thema’s die hun uiting vinden in beeldjes, tekeningen, schilden, bustes en gebruiksvoorwerpen. God. Spraak. Geboorte. Lichaam.
Waar komen wij vandaan?
Het tweede en grootste deel van het Musée de l ‘homme behandelt ons verre verleden. Gefascineerd staar ik naar botfragmenten. In een duistere hoek lijken twee schedels van Neanderthalers te zweven, kunstig gepositioneerd op doorzichtig plastic tegen een zwarte achtergrond. Vlak daarbij staat een machine die aan de hand van een foto kan laten zien hoe ik er als Neanderthaler zou hebben uitgezien. En er ligt een 28.000 jaar oude schelpenketting. Ook zie ik een reconstructie van een graf dat is gevonden in Cavillon. Bijzonder is dat de schedel 30.000 jaar geleden is bedekt met 200 schelpen. Vanaf een andere vitrine kijken opgezette steppedieren mij aan. Ik realiseer hoe bepalend ze zijn geweest voor het leven van onze voorouders. Dan de trap naar de mezzanine. Aan het eind daarvan bevindt zich een donkere ruimte. Het blijkt de indrukwekkendste prehistorische schatkamer waar ik tot nu toe ooit ben geweest.
Venus …
Ik herken het beeldje van verre. De vormen zijn onmiskenbaar. Rond, weelderig en raadselachtig. De billen zijn enorm. Het buikje is rond. Onaangeroerd lag dit beeldje dat tot de oudste kunst ter wereld behoort millennia lang achterin een grot in Rideaux. Ik vraag mij af wat de maker 23.000 jaar geleden heeft bezield om een oermoeder in zulke onwaarschijnlijke vormen weer te geven. Was het godsdienstige ijver of ongeremde seksuele fantasie? Misschien wel allebei … Het meesterschap van de vroege voorouder die dit symmetrische kunstwerkje uit mammoetivoor heeft gesneden is onbetwistbaar. Opvallende details zijn de verticaal gekerfde strepen die zowel textiel als haar kunnen voorstellen.
… en de rest
Pas na drie rondjes om de vitrine krijg ik oog voor andere objecten in de ruimte. Meer bewerkt ivoor. Gekraste bizons. Een speerwerper. Geverfde stenen. Allemaal meer dan 10.000 jaar oud, gemaakt in koude tijden toen mensen in kleine groepjes over de Europese steppe trokken. Ik maak een mentale tijdreis. In de winter warmt en verlicht het vuur de grot. Er is tijd voor elkaar. Verwanten vertellen verhalen. Lachen. Deze objecten vormen de link naar die mensen van toen.
Graan
Het neolithicum laat zich niet onbetuigd in dit museum. IJs smelt. Bomen groeien. Jagers en verzamelaars gaan. Het grote rondtrekken eindigt. De boeren komen. Hun vernuft blijkt uit een overzicht van verschillende graansoorten. Langzaam kruizen en veredelen zij tot maximale opbrengst is bereikt. De verschillen zijn groter dan ik voor mogelijk hield. Darwin in de praktijk. Met veredeld graan wordt land belangrijker. Het eigen gebied wordt gemarkeerd met monolieten en megalithische bouwwerken.
Menhir in Musée de l ‘homme
Ik had niet durven hopen tegen zoiets moois als deze bewerkte menhir op te lopen: De beeld-menhir van La Gayette uit Castelnau-Valence (Gard). Kenners zien er een afbeelding van een man in. Ik vermoed iets te zien, maar ben niet zeker. Desondanks ben ik onder de indruk. Bewerkte stenen uit deze periode ken ik hoofdzakelijk met motieven van strepen en spiralen. In Bretagne zag ik prachtige exemplaren. Zoiets als dit komt mij behoorlijk uniek voor.
Waar gaan wij naartoe?
Het derde deel van het Musée de l ‘homme behandelt de toekomst van de mens. Er is een presentatie over zoet water en toekomstig gebrek daaraan. Ik heb meer aandacht voor het cafeetje waar quiches in de vitrine staan. Ik ruik ze. De oertijd maakt hongerig. Ik smul. Daarna steek ik de Seine over.
Eifeltoren
Lange rijen met mensen wachten op tassencontrole. Hier wel. Een half uur later open ik mijn tas. Ik mag doorlopen. Na de kassa – waar ik enkele tientjes afreken – volgt een nieuwe controle. De veiligheidsman neemt een kurkentrekker, een nagelknippertje en een naaischaartje in beslag. Ik ben ze voorgoed kwijt. Daarna brengt de lift me naar boven. Om mij heen zie ik veel meer mensen dan bij de Venus van Lespugue. Het zicht op Trocadéro is mooi. La Défense ligt er fraai achter. Spectaculair is het niet. In veel opzichten is het beter toeven aan de overkant: Goedkoper, kleiner, indrukwekkender en rustiger. En het eten is er ook beter. Ik daal af en steek voor de tweede keer vandaag de Seine over.